Het geweer

Het was een prachtig wapen, de nieuw ontworpen Mortenson Classic kaliber .223, een vijf schots repeteergeweer met inwendig magazijn. De ontwerpers en de beste vaklieden waren volledig geslaagd in hun opzet: het maken van het beste grootkaliber geweer ter wereld.

Het was vervaardigd van de beste en duurste materialen. Elk onderdeel was met uiterste precisie  gefabriceerd. Van de prachtig bewerkte, van het mooiste notenhout gemaakte verstelbare kolf en de rijk bewerkte lade, van de fraai gegraveerde, met zilver ingelegde kast, van het speciale grendelsysteem tot het patroontrekker mechanisme, de vele instelmogelijkheden, tot de inklapbare voorsteun, de afneembare pistoolgreep, het was het summum van geweermakerkunst. De grendel met afsluiter van het geweer behoefde niet eerst omhoog te worden bewogen, de grendel achteruit trekken was voldoende om het geweer te openen, de grendel naar voren duwen om het te sluiten. Ook was er een Zeiss telescoop op het geweer gemonteerd, met laser mogelijkheid. In beide zijkanten van de kolf was een klein gouden monogram ingelegd. Het was ook een duur wapen; er werd er maar één van gemaakt. Maar ondanks de rijke versiering leek het geweer niet op een ‘kermisgeweer’, integendeel. Het was een formidabel wapen en het straalde dat ook uit.

 

Omdat de diverse onderdelen hoofdzakelijk door tussenkomst van mensenhanden waren gemaakt en aangeraakt, anders dan de mechanisch gefabriceerde geweren, was het onvermijdelijk dat dezelfde onderdelen, en in zijn totaliteit het hele geweer, over menselijke vermogens en krachten beschikten. Vermogens en krachten die mensen konden helpen, maar ook tegenwerken.

 

Ik, het geweer, was er klaar voor. Nu wilde ik maar één ding: bewijzen dat ik de beste was. Al mijn onderdelen zouden samenwerken en gebruikt worden, niet één uitgezonderd. We waren één familie, en we zouden ons als familie gedragen!

 

Het inschieten zou door de chef van het inschiet-team, Rajendra Praser, gebeuren. Hij was van Indiase afkomst. In de jaren zeventig was hij op twintigjarige leeftijd naar Duitsland geëmigreerd en uiteindelijk bij de Mortenson fabriek terecht gekomen. Daar was hij door zijn uitzonderlijke kwaliteiten als schutter opgeklommen tot chef van het inschiet-team. Maar er was méér: onder vrienden beweerde hij dat door mensenhanden vervaardigde voorwerpen wel degelijk konden denken en doen, dat ze een eigen leven hadden. En daar handelde hij naar, hij ging altijd respectvol met gereedschappen en machines om. En, het moet gezegd: bij Rajendra ging nooit een machine of stuk gereedschap kapot.

 

Het inschieten zou op de speciale schietbaan gebeuren die bij de fabriek behoorde. Op de bewuste dag haalde Rajendra het geweer uit het foedraal, klapte de voorsteun uit en ging liggen. Hij opende een doos Remington .223 Special patronen, trok de grendel achteruit, waarbij de bovenkant van het magazijn vrij kwam en het afvuurmechanisme werd geactiveerd, tot de grendel met een onhoorbare tik tegen het dunne plaatje platina stootte, dat tegen de achterkant van de stootplaat van de kast was bevestigd. Rajendra vulde het magazijn met vijf patronen en schoof de grendel weer naar voren, waarbij een patroon werd meegenomen. Op ongeveer twee centimeter voordat de afsluiter de kamer van de loop bereikte, werd de hulsgroef van de patroon gegrepen door het verende haakje van de patroontrekker. De grendel met de patroon werd verder naar voren geschoven tot hij stuitte op de kamerwand. Er klonk een zachte tik; de patroon zat in de kamer, het wapen was gesloten en gereed voor gebruik.

Praser trok het geweer in zijn schouder. Toen zocht hij in de telescoop de roos met een diameter van vijf centimeter op de schijf, die vijftig meter van hem verwijderd was, en richtte. Zijn rechterwijsvinger kromde zich om de trekker, drukte voorzichtig door, en het schot ging af. Een zeven, dat was de score.

Praser verstelde iets aan het telescoop vizier, en trok de grendel naar achter. De patroontrekker nam de lege huls met zich mee, de hulsrand stuitte tegen de uitwerp nok, kantelde en de huls werd uitgeworpen.

Toen laadde hij het geweer opnieuw, trok het in zijn schouder, richtte en vuurde. Door de telescoop was de treffer te zien: een acht. Het ritueel van laden, richten, vuren en afstellen ging nog een tijdje door. De scores werden negens en tenslotte tienen. Toen pas was Praser tevreden.

Het geweer werd voorzichtig in de het foedraal geschoven en ging terug naar de montage-afdeling waar het uit elkaar gehaald, schoongemaakt en aan een laatste inspectie onderworpen zou worden. Daarna werd het weer in elkaar gezet en vervolgens gereedgemaakt voor verzending naar een Arabische prins. Deze prins was de naaste adviseur van koning F., de heerser van het olierijke staatje Omer.

De prins was ook een enthousiaste sportschutter, en het geweer was bedoeld als relatiegeschenk. In wapenkringen ging het gerucht dat Omer de bewapening van zijn leger en politie wilde moderniseren en Mortenson wilde zich uitdrukkelijk manifesteren. Het ging tenslotte om een mogelijke order van miljoenen dollars. Als de prins, als adviseur van de koning, tevreden zou zijn met het geweer, zou de koning wellicht de orders bij Mortenson plaatsen.

 

Ja, ik heb geschoten, en ik heb mijn kwaliteiten bewezen. Al mijn onderdelen zijn gebruikt en beproefd. Al mijn onderdelen zijn blij, ik ben blij!

 

Voor het geweer was ook nog een speciale koffer van wortelnotenhout gemaakt, met gouden scharnieren en een dito cijferslot. De Directeur Commerciële Zaken van Mortenson haalde de koffer met het geweer en het bijbehorende, van krokodillenleer vervaardigde, foedraal op, stapte in de privé jet van de fabriek en vloog naar Omer. In de riante residentie van de prins werd, tijdens een receptie, het geweer aan de prins aangeboden. De prins, die behalve Engels ook uitstekend Duits sprak, toonde zich zeer verrast. Hij opende de koffer en nam het geweer eruit. Liefkozend gleden zijn vingers over het gepolijste metaal, over de glanzende kolf met het monogram. Hij prees de afwerking, het speciale, soepel lopende grendelmechanisme, de afstelmogelijkheden.

Al de volgende dag zou hij ermee op jacht gaan, hij verheugde zich erop. Ook de directeur commerciële zaken van de Mortenson fabriek was tevreden en reisde een dag later weer terug.

Tien dagen later werd het hoofd van de Service Afdeling van de Mortenson fabriek gebeld door de secretaris van de prins uit Omer.

Het bleek dat de prins niet geheel tevreden was met het nieuwe geweer. De secretaris vertelde dat de prins elke morgen met het geweer had gejaagd. De eerste week ging het prima; het geweer beantwoordde volledig aan zijn verwachtingen en er was een rijke buit aan schadelijk wild geschoten, ook over grotere afstanden.

De tweede week trad er een storing op: de lege hulzen werden niet meer uit de kamer getrokken bij het achteruit trekken van de grendel. Volgens een lijfwacht van de prins was het veertje van het patroontrekker-haakje lam, en daardoor viel het haakje niet meer in de hulsgroef.

 

De directie van Mortenson was ontzet. Hoe kon zoiets gebeuren? Een veertje van de patroontrekker defect, en dat al na een week? Van alle geweren die het concern vervaardigde zou van dit zeer speciale geweer een veertje kapot gaan? Belachelijk! Er werd een klein team specialisten onder leiding van de Directeur Techniek naar Omer gestuurd, waaronder Rajendra Praser. Ze werden ontvangen door de secretaris van de prins. De prins zelf was verhinderd, aldus de secretaris. Hij overhandigde de koffer met het geweer aan de directeur techniek, wees het team een inpandige schietbaan, en liet ze alleen. Het geweer werd volledig uit elkaar gehaald; er werd gezocht naar sporen van geweld, gebruik van verkeerde smeermiddelen, van verkeerd gereedschap, van verkeerde munitie. Alle onderdelen werden nauwkeurig onderzocht en bekeken, maar er werden geen afwijkingen gevonden. Ook de patroontrekker bleek perfect te werken. Toch werd het veertje vervangen, en daarna werd de patroontrekker eindeloos beproefd. Het systeem werkte feilloos. Toen, na een dag testen en schieten waarbij ook de prins zich belangstellend toonde, werd het geweer aan de prins teruggegeven. De directeur techniek wilde de secretaris ook een doosje reservedelen, waaronder patroontrekker veertjes, geven, maar dat werd beslist geweigerd. De prins zou dat verkeerd opvatten; een zo speciaal geweer had in principe geen reservedelen nodig. Misschien, na verloop van lange tijd. Maar zeker niet nu! De delegatie nam afscheid van de prins en zijn secretaris en vloog opgelucht naar huis. Oei, dat was goed afgelopen!  Er mankeerde niks aan het geweer, dat was afdoende bewezen.

 

Ik heb mijn nieuwe meester de kans gegeven! Een week heb ik mij ingehouden, heb ik toegestaan dat mijn patroontrekker niet volledig werd gebruikt. In de tweede week kon ik het niet meer aanzien, ook dreigde er muiterij tussen mijn verschillende familieleden uit te breken. Dat mocht niet gebeuren, mijn familie moest bij elkaar blijven, we moesten solidair aan elkaar zijn. Meester, alsjeblieft! Trek mijn grendel helemaal naar achter zodat het nokje van mijn patroontrekker de lege huls kan laten kantelen en de huls uitgeworpen wordt! Het nokje, meester, het nokje wil doen waarvoor het gemaakt is. Gebruik het nokje!

 

Bij kleinkaliber schutters zie je vaak een bijna overdreven voorzichtigheid. Na elk schot wordt de grendel niet helemaal naar achter getrokken, maar een aantal centimeters. De uitwerp nok wordt dus niet gebruikt. Vervolgens pakt de schutter de lege huls, legt die weg, pakt een nieuwe patroon en legt die voor de kamer. Dan wordt de grendel naar voren gedrukt en gesloten. Alles met de grootste zorg; nooit zal de grendel de stootplaat raken. Maar waarvoor is de nok van de patroontrekker dan gemaakt?

 

De prins van Omer deed hetzelfde, hij hield van het speciaal voor hem gemaakte geweer en was er heel voorzichtig mee.

 

Weer een week later werd de fabriek opnieuw gebeld door de secretaris van de prins van Omer. Wéér weigerde de patroontrekker van het geweer. De secretaris liet doorschemeren dat Mortenson wellicht niet in aanmerking zou komen voor de felbegeerde order voor handvuurwapens en geweren van het koninkrijk Omer. Goede raad was duur. Wat nu? Opnieuw vloog een kleine delegatie, waaronder Rajendra Praser, naar Omer.

Desgevraagd was de prins bereid tijd vrij te maken om op de inpandige  schietbaan, op een afstand van vijftig meter, een proeve van zijn bekwaamheid te geven. Voor de sessie werd het geweer nauwgezet geïnspecteerd, er werd geen enkele afwijking gevonden. Ook het inmiddels beruchte veertje werkte prima, maar werd voor alle zekerheid toch maar vervangen.

Op de vastgestelde dag pakte de prins, onder het toeziend oog van Rajendra Praser, het geweer, vulde het magazijn, laadde het geweer, richtte en vuurde staande een schot af. Een negen!

De prins trok de grendel voorzichtig terug, pakte de lege huls zodra die vrij van de kamer kwam en legde hem weg. Hij schoof de grendel weer naar voren waarbij een nieuwe patroon uit het magazijn werd meegenomen, sloot de grendel, richtte weer, en vuurde. Een tien deze keer, de prins kon schieten, dat was wel duidelijk!

Maar Praser was iets opgevallen. De prins trok de grendel weer voorzichtig naar achteren, pakte de lege huls en legde die weg. Toen schoof hij de grendel naar voren waarbij weer een patroon uit het magazijn werd meegenomen, de grendel werd gesloten, de prins richtte en vuurde. Weer een tien, een prachtige score! De prins zette het geweer af en trok de grendel weer voorzichtig naar achteren. Maar toen weigerde de patroontrekker; de lege huls werd niet meegenomen. De verende haak van de patroontrekker sloot niet om de hulsgroef. Toen was Rajendra Praser zeker van zijn zaak.

 

Wat een ramp! Mijn meester snapt het niet, hij gebruikt mijn patroontrekker-uitwerp nok niet! Een onderdeel waarop ik zo trots ben! Er dreigt opstand, mijn slagpinveer wil het ook opgeven. Dat mag niet, de familie moet solidair blijven!

 

De prins legde geërgerd het geopende geweer weg. “Wat is er toch met dat geweer?” vroeg hij kwaad. “Splinternieuw, en nu al kuren! Wat moet ik ermee? Ik sta voor schut bij mijn vrienden. Dit is onbestaanbaar!” en hij wilde weglopen. Toen vroeg Praser: “Hoogheid, staat u me toe?” en hij wees op het geweer. De prins keek hem aan, Praser keek onbevangen terug. De prins gaf toe: “Ga uw gang. Maar de patroontrekker werkt niet, dat weet U!”

Praser pakte het geweer en trok de grendel helemaal naar achter. Toen schoof hij de grendel naar voren; een patroon werd meegenomen, de grendel werd gesloten. Er klonk een zachte klik, het geweer was klaar voor een schot. Praser richtte globaal op de schijf en haalde de trekker over, het schot knalde.

Toen trok hij de grendel helemaal naar achter tot deze stuitte tegen het platina plaatje. Der lege huls werd uitgeworpen.

Praser laadde het geweer opnieuw, richtte en vuurde. Weer trok hij de grendel helemaal naar achter tot die stuitte, weer werd de huls keurig uitgeworpen. Praser vuurde twee schoten af, laadde het magazijn opnieuw en ging door met schieten tot het magazijn leeg was. Vijf schoten, en vijf keer werd de huls keurig uitgeworpen. Geen sprake van een storing, het geweer werkte feilloos, tot verwondering van de prins en tot blijdschap van de leden van de delegatie.

“Hoe kan dat?” vroeg de prins verwonderd. “Waarom doet hij het bij u goed, en met mij niet? Leg mij dat eens uit!”

 

Praser antwoordde: “Hoogheid, met alle respect, dit geweer is door mensenhanden gemaakt, en het heeft menselijke eigenschappen gekregen. U hoeft dat niet te geloven, maar het is zo. Dit is een zeer speciaal geweer. Als u mij toestaat, u bent te voorzichtig, te secuur. Maar als u, zoals ik heb gedaan, de grendel helemaal achteruit trekt totdat de lege huls is uitgeworpen, als u het geweer weer laadt, afvuurt en de grendel weer helemaal achteruit trekt tot de lege huls is uitgeworpen, kortom, als u het geweer gebruikt waarvoor het is ontworpen en gemaakt, zal het geweer niet weigeren. Ik heb dat u dat gedemonstreerd. U moet het geweer in zijn totaliteit gebruiken, dan is het gelukkig, het zal van u houden en u niet in de steek laten!”

De prins pakte het geweer, vulde het magazijn, laadde, richtte en vuurde. Hij verrichtte alle handelingen die hem voorgedaan waren, schoot drie magazijnen  achter elkaar leeg, en het geweer werkte feilloos, schot na schot.

 

Ik ben gelukkig! Mijn meester doet wat hij doen moet, hij behandelt mijn onderdelen en dus mij, met respect. Nu is het aan ons om onze dankbaarheid te tonen. Wij zullen alles doen wat in ons vermogen ligt!

 

De prins was gelukkig met zijn geweer. Een enkele keer leende hij het uit aan een vriend die dacht dat hij met een geweer kon omgaan, te voorzichtig was, de grendel niet helemaal opende. Als het geweer dan haperde en de lege huls niet werd uitgeworpen, had de prins de grootste lol, dit tot grote  verwondering van de betreffende vriend. Vervolgens demonstreerde de prins zijn kunnen, maar zorgde er wel voor dat het grendel ritueel buiten het gezicht van de vriend bleef.

 

De order voor de levering van geweren en pistolen werd aan de Mortenson fabriek gegund. Het was een grote order. Rajendra Praser werd benoemd tot Chef Export. Maar hij bedong dat hij kon blijven inschieten als het speciale wapens betrof.