De schietinstructeur

 

Natuurlijk heeft schietvereniging Willem Tell te S. ook een schietinstructeur, Ik heb zelf les van hem gehad. Het is een lange magere man van midden dertig met kille staalblauwe ogen die altijd aan het rondkijken en observeren zijn. Het gerucht gaat dat hij in Afghanistan gevochten heeft, maar zelf praat hij daar nooit over. En hij heeft altijd een met wapenolie doordrenkt verband om zijn rechterwijsvinger. Hij noemt die zijn ‘trekkervinger’.

 

Hij begon altijd met de nieuwkomers, waarbij ik jaren geleden ook behoorde,  het volgende op het hart te drukken: “Dat wat je daar ziet,” en hij wees op de doelschijf, “is geen roos, maar een target. Alle geloste schoten moeten in principe je target raken.”  En hij gaf les volgens die filosofie.

 

Een pistool vond hij maar een onding; alleen het Duitse pistool, de Luger 08, en de Amerikaanse Thompson Contender vonden genade in zijn ogen. De reden daarvoor was: van deze pistolen zijn kast en loop één. Bij de andere pistolen zit de loop niet vast aan de kast maar beweegt tijdens het teruglopen van de slede. Dat ging onherroepelijk ten koste van de zuiverheid van het wapen.

 

De instructeur, laten we hem Wim noemen, gebruikt privé een Taurus .38 zesschots dubbel-action revolver, waarvan de loop vóór het frame was afgezaagd. Het wapen schoot dus als het ware direct uit de cilinder. Volgens Wim was de Taurus het summum op revolvergebied, en hij was gezien zijn formaat, ook makkelijk te verbergen in een broekzak.

 

Veel tijd besteedde Wim in zijn lessen aan de trekkervinger. “Een soepele trekkervinger maakt snel achter elkaar schieten mogelijk, en dus de kans dat je je target raakt, groter,” zei hij voortdurend. Wim had het altijd over ‘een target,’

 

en nooit over een roos. En als hij ‘target’ zei begonnen zijn ogen te glimmen en likte hij zijn lippen af.

 

En hij vertelde: “Ik week mijn trekkervinger elke dag in warme wapenolie

 

en probeer het tempo van het buigen en strekken van die vinger steeds op te voeren. Ik zal het demonstreren.” Hij verwijderde het vettige verband van zijn rechterwijsvinger, stak de gestrekte vinger omhoog en boog hem toen. Dat deed hij een aantal keren achter elkaar, steeds sneller en sneller.

 

Al gauw was het buigen en strekken van de vinger niet meer met het oog te volgen, en een zacht zoemen werd hoorbaar. De vinger werd een waas en het gezoem werd sterker. Toen stopte Wim met de demonstratie, en deed het verband weer om zijn rechterwijsvinger.

 

“Zo doe je dat. Snel schieten zodat je in een heel korte tijd veel kogels richting je target afvuurt. Je target loopt dan tegen een muur van lood op en overleeft het gegarandeerd niet.” Wim grijnsde breed toen hij dat zei.

 

Een andere gewoonte van hem was om steeds voor aanvang van de schietlessen de airco op onze schietbaan aan te zetten in de koudste stand. Hij motiveerde dat met de volgende reden: “ Op de meeste wedstrijdbanen is de temperatuur zo’n  beetje 20 graden. Heb je getraind op een koude baan zoals hier, dan is een warme wedstrijdbaan een pluspunt voor de soepelheid van je trekkervinger.”

 

Toen gaf hij een demonstratie. Hij laadde de Taurus met vijf .38 patronen en zette de haan op de lege cilinder. Hij richtte de revolver globaal op de doelschijf van twintig centimeter in het vierkant, die op vijfentwintig meter afstand was opgehangen, en haalde de trekker over. Je zou verwachten dat er één schot zou

 

vallen, maar nee: De trekkervinger werkte zo snel, dat de vijf patronen in de cilinder in een ommezien verschoten waren; het klonk als één schot.

 

We waren stomverbaasd. Toen liet Wim de doelschijf naar voren komen en we bekeken het resultaat. Alle vijf kogels hadden de roos op de schijf geraakt!

 

“Deze target heeft het niet overleefd,” zei Wim triomfantelijk. “Zo doe je dat. Een muur van lood leggen, dat is de truc. Geen puntjes geneuzel. Als je dat wilt ga je maar klaverjassen, dan hoor je niet thuis op een schietvereniging. En nog iets: als je naar de target op de schietschijf kijkt en je richt je wapen, vervang dan in gedachten de target voor de kop van iemand die je absoluut niet mag. Gegarandeerd dat dat  helpt om je target te raken! Nog iets: hou bij het richten en afvuren beide, ik herhaal beide, ogen open. Met één oog richt je op je target en met je andere oog hou je de omgeving in de gaten. Schieten is oorlog en in een oorlog moet je overal op bedacht zijn.” Wij oefenden hoofdzakelijk in het snel richten op de doelschijf, met geweer, pistool of revolver, en dan zo vlug mogelijk het eventuele magazijn leegvuren. En we bereikten daarmee goede resultaten.

 

De vraag waarom onze prijzenkast zo rijk gevuld is, is hiermee wel beantwoord.

 

En de vraag waarom mijn schietvinger en die van de andere wedstrijdschutters altijd in een met wapenolie gedrenkt verband zit, dito. En als de mensen aan de bar een vreemd, zoemend geluid horen, weten ze dat onze schietinstructeur zijn trekkervinger oefent.