De kenner

Ik een wijnkenner? Welnee, hoe kom je op dat idee? Oh, toen op de schietclub, ja, dat was wel grappig. Ik zal je vertellen hoe dat ging. Ik heb eens een verhaal gelezen over een fijnproever. Een prachtig verhaal, en dat ging inderdaad over een fijnproever op wijngebied, en dat proeven werd uitgebreid beschreven.

In de kantine van onze schietvereniging wordt door de mannelijke leden geen wijn gedronken; het accent ligt hoofdzakelijk  op kruidenbitter gemixt met cola,  en bier. De enkele vrouwelijke leden drinken meestal een droge witte wijn of een glaasje fris.

Maar soms wordt er in het gebouw van de vereniging een feestje gevierd en dan zijn er altijd dames bij. En die drinken meestal een wijntje. Nou, op die avond was er weer een feestje ter ere van een vijfentwintigjarig huwelijk van een lid van de vereniging. De barman van die avond was Peter M. Peter is een meester als het gaat om bier tappen en borrels inschenken, maar van wijn heeft hij geen verstand. En al helemaal niet als het om het inschenken van een glas wijn gaat. Het feest was pas begonnen en er werd door een dame een glas rode wijn besteld. Peter  zocht in de drankenkast en kwam met een fles rode wijn tevoorschijn. Hij draaide een kurkentrekker in de kurk en trok die er met geweld uit. Vervolgens pakte hij een wijnglas, spoelde dat om en goot het vol. De man van de dame nam het glas mee naar hun tafeltje.

Ik zat aan de bar tussen een aantal feestgangers en besloot me er, zomaar voor de gein, mee te bemoeien.

“Peter, zo doe je dat niet, zo ga je niet met wijn om.” “Nou,” zei Peter, “laat mij dan maar eens zien hoe het dan wel moet.”

Ik liep om de bar heen en pakte de wijnfles en een wijnglas.

“Peter, het ontkurken van een fles wijn moet met gevoel gebeuren. De kurk mag absoluut niet ‘ploppen,’ daar schrikt de wijn van. Je trekt de kurk er langzaam uit. Dan schenk je voorzichtig een bodem wijn in een glas en laat dat proeven door degene die de wijn heeft besteld. Let wel, voorzichtig inschenken, niet storten. De wijn mag absoluut niet klukkeren! Je laat diegene ook het etiket van de fles zien. Let op, ik zal het demonstreren.” De mannen aan de bar die ons gesprek gevolgd hadden, keken en luisterden. Ik kantelde de fles en schonk voorzichtig het glas halfvol, zette de fles weer neer met het etiket naar me toe, hief het glas omhoog, liet de inhoud ronddraaien. en bestudeerde de kleur van de wijn. Vervolgens nam ik een klein slokje, liet dat door mijn mond spoelen en bekeek het etiket op de fles.

 

 

 

Toen richtte ik mijn ogen op het plafond van de kantine, en huichelde opperste concentratie. Ik zoog ik wat lucht naar binnen en spoelde weer. Nog een beetje lucht en weer spoelen. Al spoelend keek ik weer naar de wijn in het glas, en toen slikte ik het door. Na het doorslikken bleef ik nog een paar seconden nadenkend staan, nam nog een slokje uit het glas en zette het neer. “Kijk Peter, zo moet dat! En als de wijn naar je zin is knik je toestemmend naar de man of vrouw met de fles, en die schenkt vervolgens jouw glas vol en daarna de andere glazen.” Peter en de mannen aan de bar hadden aandachtig toegekeken bij mijn demonstratie, en vanaf dat moment was ik in hun ogen een erkende wijnkenner.

Toen kwam de man van de dame die een glas wijn had besteld naar de bar, het halfvolle glas wijn in zijn hand, en zei tegen Peter: “Mijn vrouw zegt dat deze wijn niet te drinken is.” Peter keek naar mij: “Wat vind jij van deze wijn?” Ik ben absoluut geen wijnkenner, maar bij mijn proefdemonstratie had ik al geconstateerd dat de wijn bocht was, grondsop. Daar hoefde je geen kenner voor te zijn.

Het was zo’n wijn van: ‘Bij aankoop van een pakje margarine een fles wijn gratis!’

Maar ik wist ook dat de vereniging een aantal dozen met deze flessen in de drankenkast had staan. Als ik zou toegeven dat die wijn inderdaad niet te drinken was, konden ze die flessen wel leeggieten in de gootsteen. Dat zou een financiële strop zijn. Dat moest voorkomen worden, ook al omdat de vereniging niet de naam mocht krijgen inferieure wijn te schenken.

“Komt die wijn uit deze fles?” vroeg ik huichelachtig  aan Peter en wees op de aangebroken fles. “Ja,” zei Peter. “Ik loop even met u mee,” zei ik tegen de man. Ik pakte een leeg wijnglas en de aangebroken fles en volgde de man naar zijn tafel. Daar aangekomen stelde ik me aan zijn vrouw voor. “Dag mevrouw, u vindt deze wijn niet te drinken heb ik gehoord.” “Nee,” antwoordde ze, “deze wijn is zuur volgens mij. Maar ik ben geen echte wijnkenner moet ik toegeven. En ik drink maar af en toe rode wijn.” Ik pakte het lege glas en goot er voorzichtig een bodem wijn in en zorgde ervoor dat de vrouw het etiket kon zien. Toen, terwijl de man en zijn vrouw toekeken, herhaalde ik mijn proefdemonstratie. Ik bekeek de kleur van de wijn, liet die in het glas rondtollen, nam een slokje, zoog wat lucht naar binnen, liet de wijn weer rondtollen, nam nog wat lucht, kauwde even en slikte het door. Toen bleef ik even nadenkend staan. Ik zette het glas neer en zei tegen de vrouw:” Mevrouw, dit is een schuchtere, wat afstandelijke wijn. Een wijn die zich niet snel gewonnen geeft. Geen brede wijn. (dat ‘brede’ vond ik wel een goeie). Een wijn die vriendelijk kan zijn, maar ook onvriendelijk. Een wijn die je voorzichtig moet benaderen, om te beginnen met kleine slokjes. Niet het halve glas in één keer. Als je deze wijn de kans geeft zijn ware kwaliteit te laten zien, zal hij je aangenaam verrassen. Het is een wijn voor de kenner, mevrouw.” “Ja,” zei de vrouw, “misschien heb ik wel een te grote slok genomen. Ik drink maar af en toe rode wijn weet u. Schenk mijn glas maar vol.” Dat deed ik en de vrouw nam een klein slokje. Toen keek ze me aan en zei: “Ja, nu smaakt die wijn heel anders!” En ze nam nog een slokje.

 

Nu is het zo, als je niet gewend bent aan drank, smaakt het tweede glas altijd beter dan het eerste; de alcohol laat zich gelden. Bij wijn is het niet anders, ook niet bij slechte wijn. Het derde glas smaakt dan best lekker en bij het vierde glas prijs je de wijn de hemel in.

En zo gebeurde het ook. De dame dronk die avond vier glazen wijn en we hebben geen klacht meer gehoord. En vanaf dat moment had ik mijn reputatie als wijnkenner binnen de vereniging gevestigd.