De wedstrijdschutters 2

De vorige keer heb ik iets verteld over deze speerpunten van onze vereniging, en over de voor de concurrentie slopende gang van zaken bij wedstrijden. Nu wil ik eens wat dieper ingaan op de schiettraining.
Onze wedstrijdschutters hebben de beschikking over zeer speciale double-action revolvers met transferstang, die uitsluitend voor Willem Tell gemaakt worden. Geen pistolen, want volgens onze instructeur kan iedereen met een pistool schieten, maar is het schieten met een revolver wel even wat anders.
Alles wat niet direct nodig is voor het eigenlijke schieten, is weggelaten..
Zo hebben deze wapens geen loop, de patronen worden dus direct uit de cilinder verschoten. De voorzijde van het frame is open. De cilinder is op de cilinderas geborgd met een circlip en kan er dus niet uitvallen. Boven elke kamer in de cilinder is een korrel aangebracht, en samen met de aanwezige keep op het frame beschikt de schutter dus over rudimentaire richtmiddelen. Ook de cilinderstop is weggelaten; de cilinder kan dus vrij draaien.
Van de .22 patronen steken de hulsranden niet buiten de achterzijde van de kamers uit, maar liggen daarin verzonken.
De greep is van het zogenaamde 'bankschroef type’, wat inhoudt dat het wapen daadwerkelijk met vleugelbouten op de schietband wordt vastgeschroefd. Met weer andere klemmen en beugels worden pols- en ellebooggewricht vastgezet.
Het gezegde: "Wapen en schiethand zijn één" wordt hier dus werkelijkheid.
De schutters moeten zich o.a. de volgende discipline eigen maken: het schieten met draaiende cilinder.
Dat gaat als volgt: de cilinder krijgt een zet en gaat daardoor draaien. Precies op het moment dat de achterzijde van een. patroon voor de slagpin draait, dient deze op de hulsrand te slaan en gaat het schot dus af.
Deze oefening heet 'Trekkertiming' (T.T). De schutter kan zich alleen oriënteren op de keep op de sneldraaiende cilinder en de korrel op het frame, en moet dus op het juiste moment de trekker overhalen.
De kans dat de slagpin tússen de hulsranden van twee patronen terechtkomt is natuurlijk veel groter dan de kans dat de slagpin de hulsrand raakt.
De training is erop gericht de cilinder steeds sneller te laten draaien, waarbij de schutter ook steeds sneller de trekker moet overhalen.
Onze instructeur oefent zelf met een revolver waarbij de cilinder door een kleine elektromotor wordt aangedreven; regelmatig vuurt hij vijf schoten na elkaar af
De examenlimiet voor onze potentiële wedstrijdschutters ligt op drie schoten na elkaar, maar dan wel viermaal achtereen.
Vanzelfsprekend wordt op 25 mtr. geschoten, op pistoolkaarten, en de treffergroep mag niet groter zijn dan 4 cm.
Er wordt ook geoefend op ontwijken van de terugslag. Bekend is, dat 0.02 sec. nadat de kogel de loop heeft. verlaten, de terugslag merkbaar is.
Door nu bliksemsnel na elk schot de loop precies 2,4 cm. opzij, omhoog of omlaag te bewegen, wordt de terugslag ontweken. Er is nl. geen loopmonding om op terug te slaan!
Bijkomend voordeel is, dat onze schutters geen last hebben van het beruchte 'Terugslag-Spier- Verstijvings-Syndroom' (T.S.V.S.), en dat leidt natuurlijk weer tot hogere scores. 
En dan natuurlijk het zogenaamde ‘Zijwind Schieten’ (Z.S.).
Als er dwars over de baan een bries waait door de ingeschakelde dwarsventilatoren, dan. wijkt de kogel af.
De schutter moet dan iets tegenrichten om toch de roos te treffen.
Door de ventilatoren steeds harder te laten draaien moet er ook steeds méér tegengericht worden. Staan de ventilatoren op volle kracht dan kan windkracht negen gehaald worden, dwars op de baan.
Bij die windkracht moet er ongeveer 5 graden tegengericht worden om op 25 mtr. een 10 te schieten.
Dat onze instructeur onze wedstrijdschutters ook op dat niveau weet te brengen, is op zich al een compliment waard!
Nog enkele kleine maar zeer belangrijke details: een wedstrijdschutter zal nooit zijn of haar schiethand belasten als dat niet strikt noodzakelijk is.
Ze zijn dan ook te herkennen aan de enkele handschoen die ze, behalve tijdens het schieten, altijd dragen. Ook tijdens sanitaire stops wordt die handschoen niet verwijderd Die handschoen houdt de schiethand op temperatuur.
Die schiethand blijft ook in rust. Alle voorkomende handelingen, of het nu gaat om een deur te openen, koffie te drinken of een sigaret te roken, worden met de andere hand uitgevoerd.
De schiethand wordt ook zelden of nooit gewassen. want volgens onze instructeur verdragen water en schieten elkaar niet.
De juistheid van die stelling wordt bewezen door bet simpele feit dat ongelukken met vuurwapens nooit onder de douche of in een zwembad plaatsvinden!
Om de eigenlijke trekkervinger gevoelig te houden, wordt. de binnenkant d.m.v. polijstpapier spiegelg1ad gehouden. Dat is dan meteen het antwoord op de tijdens ledenvergaderingen vaak gestelde vraag, waarom bij Willem Tell het gebruik van polijstpapier zo hoog is.
Het zal nu duidelijk zijn waarom de concurrentie tegen de wedstrijdschutters van onze vereniging geen schijn van kans heeft. Wij oefenen en schieten met speciale revolvers, zij met pistolen. En met pistolen is een goede training niet mogelijk en ben je bij voorbaat kansloos, althans volgens onze instructeur.


CWN