Schutters geschiedenis

We gaan terug naar de 13e eeuw. Met goedkeuring van hun plaatselijke heer, beschermt een groep mannen hun stad of dorp. Een andere naam voor beschermen is beschutten. Een dergelijke groep mannen werd dan ook schutters genoemd.

Deze mannen waren bewapend met messen, kruisbogen, handbogen en later met vuurwapens. De schutterijen waren sterk verbonden met de kerk.

 

Om bij een schuttersgilde te komen moest er een eed worden afgelegd. 

De eed omvatte de volgende punten:

 

  • Zij moesten zich als goed christen gedragen
  • Schutters moesten een eventuele opstand meteen doorgeven aan het stadsbestuur
  • bij het luiden van de stormklokken (de kerk klokken) moesten ze met hun wapens naar het stadhuis
  • een oorlog moesten zij van begin tot eind meemaken

Ook moesten ze een eed afleggen van "broederschap en gouden trouw." 
Dan moest je altijd je medeschutter helpen en trouw zijn aan het stadsbestuur.

 

Wie zich niet aan de eed kon houden werd uit het gilde gezet. Dat kostte hem niet alleen zijn eer, maar ook veel geld. De schutter moest zelf zijn uitrusting betalen en mocht deze dan niet meer dragen.

Schutters moesten van onbesproken gedrag zijn, dus geen misdadiger of dief. En je moest bij een kerk zijn.

Als een nieuwe schutter werd aangenomen bij een schuttersgilde, moest hij een traktatie geven, ook wel een vergansing genoemd. Dat was dan bijvoorbeeld een vat bier of andere levensmiddelen. Verder moest hij intredegeld betalen, ookwel inkomstengeld of doodsgeld.

Verder was het verboden om te vloeken, te liegen, met de vuisten slaan, messen te trekken en te schelden. Daar stond een boete op.

Natuurlijk moesten de schutters ook goed kunnen schieten. Er werd elke week geoefend. Men was broeders tot in den dood. Leden moesten vooruit betalen voor hun begrafenis, dat noemde men doodsschuld ( het doodsgeld). De schutters droegen hun overleden broeder naar het graf. In plaatsen in limburg en brabant is dit nog steeds zo.

 

Er zijn nu wel veel dingen veranderd. Je hoeft niet meer van de kerk te zijn en in oorlogen mee te vechten. Maar een ding is nog altijd hetzelfde, je moet van onbesproken gedrag zijn.

Dat betekent niet dat je geen bekeuringen of boetes mag hebben, maar je mag geen criminele activiteiten hebben uitgeoefend.