Met weemoed denk ik soms terug aan de goeie ouwe tijd bij WT., en aan de keren dat ik als griffier moest ‘zitten.’
Maar laat ik bij het begin beginnen. Ik ben al jarenlang lid van Schietvereniging Willem Tell te S. Uit de leden van die vereniging werden (en worden) de griffiers aangewezen, en ook de dag en datum waarop moesten ‘zitten.’
Ach, die goeie ouwe tijd! De griffier schreef de namen van de schutters in, controleerde hun schietpas, verkocht schietkaarten en munitie. En die gegevens werden op een voorbedrukt vel A4 genoteerd. Aan het eind van een schietmiddag/avond werd het ontvangen geldbedrag opgeteld, de kas werd gecontroleerd en het ontvangen geld werd met het voorbedrukte en ingevulde blad A4 in een enveloppe gestopt en ging naar de penningmeester. Wel werd er een bedrag achtergehouden als wisselgeld voor de volgende schietdag. Wat heerlijk simpel ging het in die tijd! Nu is er een computerprogramma waarop alle gegevens dienen te worden ingetikt. En er is een printer waarop je de gegevens van die schietdag/avond op papier zet.
Maar wie leert je met die computer omgaan? Wie leert je met het programma omgaan? Wie leert je met de printer omgaan? Hoe zet je die aan? Je mag het zelf uitzoeken. Maar voor mij, van de telraamgeneratie, is het knap moeilijk, dat kan ik je vertellen!
En dat is niet alles, er is een taak voor de griffier bijgekomen: het uitgeven en tellen van de gewaarmerkte kaarten die gebruikt worden voor de Interne Competitie.
Jawel: gecertificeerde schietverenigingen dienen een Interne Competitie op te tuigen. Elk lid dient aan die Competitie mee te doen. Aan het eind van het jaar worden de scores op naam verzameld en opgestuurd naar……
Dus: de griffier dient de hem overhandigde gewaarmerkte kaarten te tellen, de scores op een speciale kaart de noteren en de kaart te paraferen.
Tot zover niks nieuws onder de zon.
Vorige week donderdagavond ging het echter mis.. De griffier van die avond was Martin H., een jongen die voor het eerst ‘zat.’ Op bewonderenswaardige wist hij de computer op te starten, de printer te activeren, de gegevens in de voeren. Tussentijds telde hij de ingeleverde wedstrijdkaarten. Pietje Precies als hij was, gebruikte hij daarvoor een zogenaamd ‘schotmaatje,’ dat is een apparaatje waarmee je in twijfelgevallen kunt zien of de treffer een ‘acht’ of een ‘negen’ is, of en ‘drie’ of een ‘vier.’ Enzovoort.
Al zeg ik het zelf: ik ben een uitstekend schutter en ik heb een uitstekend wapen: een Erma Luger kaliber .22.
Op die bewuste avond ‘had ik mijn dag.’ Ik schoot op 10 meter en het ging voortreffelijk. Toen ik mijn drie wedstrijdkaarten met op elke kaart tien schoten bekeek, voelde ik een warm gevoel van tevredenheid. De rozen op de kaarten waren bijna volledig weggeschoten; er waren alleen rafelige gaten te zien.
Ik overhandigde mijn kaarten aan Martin en wachtte af tot hij ze geteld had. Toen Martin even tijd had, begon hij aan mijn kaarten. Toen riep hij me.
“Deze kaarten zijn niet te tellen, sorry,” zei hij. “Hoezo niet te tellen, je ziet de treffers toch,” zei ik.
“Ik moet een score op je schietkaart noteren, maar hier is geen score uit op te maken; het is een rafelig gat. Wat moet ik hiermee?” “Noteer de tien tienen van elke kaart. Per kaart dus honderd punten. Drie kaarten zijn in totaal driehonderd punten. Dat is toch niet moeilijk?”
“Dat is sjoemelen, daar doe ik niet aan mee. De Interne Competitie is een serieuze zaak. Ik wil cijfers tellen en die zie ik niet. Dus deze kaarten kan ik niet tellen, punt uit.”
“Beste jongen, doe niet zo moeilijk. Je ziet toch dat ik op elke kaart de roos geraakt heb, tien treffers van tien op elke kaart!”
Martin zat in tweestrijd, dat was te zien. Toen nam hij een besluit.
“Ik doe het niet. Het is in strijd met elke logica op telgebied. Volgens mij zijn deze kaarten niet geldig, ze zijn niet te tellen. Bewijs jij maar dat dat wél zo is.”
Nou, daar zaten we dan. Ik wist niet waar ik het ‘Handboek voor de Interne Competitieteller’ kon vinden. Ik liep naar de bar en trof daar gelukkig Klaas M. aan, een prominent bestuurslid.
“Klaas, ik heb een probleem. De griffier wil mijn wedstrijdkaarten niet tellen omdat er geen getal te zien is; ik heb de rozen volledig weggeschoten. Het is één groot gat geworden.” Klaas stond op en we liepen samen naar de griffie.
“Laat mij die kaarten eens zien.” Martin gaf de kaarten aan Klaas.
“Klaas bekeek de kaarten, dacht even na.
“Mooie scores!” Dat was wat hij zei. “Wat moet ik ermee?” vroeg Martin.
Klaas: “In het Handboek voor de Interne Competitieteller staat onder paragraaf 4 het volgende, ik citeer: In geval van twijfel dient altijd in het voordeel van de schutter gekozen te worden, einde citaat. Het is dus duidelijk: op deze kaarten zijn de rozen volledig weggeschoten. Honderd punten per kaart, drie kaarten, dat is dus een score van driehonderd. Noteer ze maar Martin, ik parafeer wel.”
“Nou ja, als jij het zegt.” En hij noteerde de scores, Klaas zette zijn paraaf.
Toen tegen Martin: “Niet te moeilijk doen, jochie. Scores zij scores. In twijfelgevallen altijd kiezen voor de schutter. Binnen zeker grenzen natuurlijk!”
Iedereen was tevreden.
Leuke schietvereniging, Willem Tell te S.!